Welkom

Hier is je tussendoortje.
Je glimlachmomentje achter de pc.
Geen calorieen, wel een goed gevoel ;-)
Enjoy!

XL

zondag 13 september 2009

Romantiek in de woestijn

Een hele dag bakken in de zon vind ik vreselijk. Ik heb het liever ietsje te koud, dan ietsje te warm. De hele zomer zoek ik naar ventilators en water, zodat ik niet als een vies, plakkerig zweetmonster hoef rond te lopen. Bij het eerste zonnestraaltje loop ik zonder jas. Ken je het gezegde: een echte Fries is altijd verkouden? Nu begrijp je waarom ze ook in de zomer verkouden zijn.

HATSJOE!!
Ben jij even blij dat mijn beeldscherm onder de bacteriën zit, en jij niet.

Toch ging ik deze zomer naar Jordanie. Jordanie, in het Midden-Oosten bij Israel en Saoudi-Arabie, bestaat voor driekwart uit woestijn. En we gingen in augustus. De thermosokken konden dus thuisblijven.

Midden in de vakantie kwamen we in de woestijn. Tussen de middag, de zon stond hoog. Het was daar 47 graden.

Zevenenveertig graden Celsius.

Ik dacht dat je zou smelten bij zo’n temperatuur. Ik zag al twee hoopjes mens voor me, als gesmolten kaasjes, de ene met een bruin petje erop en de ander met een witte.
Maar het was eigenlijk wel te doen. Beter dan bij 30 graden in Nederland. Het is droge hitte, waardoor je minder zweet. Toch blijft het warm, ook in de bedoeïenentent.



“Het is veel te klef om warm te doen”, mompelde ik verward tegen A. Als ik zweet, voel ik me net zo aantrekkelijk als Ma Flodder die in de hondenmand heeft geslapen.

Afijn, de lunch kwam op tafel. Salades, hummus en… hutspot.



Hutspot. Met 47 graden.
Ik dacht dat ze zoiets alleen in Friesland konden verzinnen.

De bedoeïenenmannen zaten te luisteren naar de sterke verhalen van onze Jordaanse reisleider. Deze mannen hadden een wit gewaad aan, wat ongetwijfeld heerlijk verkoelend was. Door het gewaad van onze reisleider zag je de band van de onderbroek die om zijn enorme baklava-buik spande. Heel charmant. Daarom hebben ze voor vrouwen alleen zwarte gewaden.



Ik dacht dat de woestijn een enorme zandbak zou zijn, verder niks. Zonder water ga je daar niet met schepje en emmertje aan de gang, dus het leek me saai.

We klommen in jeeps, eens kijken hoe hard we konden door de zandbak. We crossten door woestijnlandschappen die allesbehalve saai waren. Elke kant die je op keek, was anders, allemaal even mooi. We waren net op weg, toen moesten we stoppen voor… een trein! Een lange goederentrein denderde voorbij, toen reden we verder door de lege woestijn.



We zijn rotsen opgeklommen, hebben Indiana Jones nagedaan.. door dat lekkere windje van die rijdende jeep krijg je energie! Er is veel meer groen in de woestijn dan ik dacht. Je ziet rotsen in de mooiste kleuren en het zand is roodbruin. Je kon er heerlijk klauteren.







Onze jeep stopte bij een rots en de chauffeurs riepen “Yallah! Yallah!” (dat betekent opschieten! Een woord dat je tijdens een groepsreis vaak hoort). We moesten snel naar boven. Wat bleek: de zon ging bijna onder. We waren nog net op tijd om de zonsondergang te zien. Die was prachtig en vooral snel. De zon was vlak boven de rotsen, nogal fel. We keken weg, keken weer.. en toen zakte-ie achter de rotsen en kwam niet meer terug. Het was kiekeboe zonder boe.



Beneden bij de jeep kregen we heerlijke zoete kruidenthee en we reden terug. We kwamen bij het donkere bedoeïenenkamp aan en keken omhoog. Daar in de woestijn kon je ontzettend veel sterren zien. Door alle sterren zag je de sterrenbeelden bijna niet meer. En in het donker was het niet meer zo heet. We zetten ons bed buiten de tent om een heerlijke nacht onder de sterren door te brengen.

Romantisch, he.

Vijf minuten later sleepten we het bed weer de tent in. We waren ziekjes van de temperatuurverschillen. Als je buik verdachte geluiden maakt, kun je maar beter binnen slapen.

Ik droomde over een vakantie in Ijsland, waar ik mijn handen onder A’s jas stopte en warme chocolademelk dronk (niet tegelijk, dat zou een kliederboel worden).

Die grote zandbak van Jordanie is bijzonder mooi, maar je kunt beter in het winterseizoen gaan. Zeker als je een Fries bent.

dinsdag 1 september 2009

Petra



Als je Jordanie zegt, zeg je Petra. In elke reisgids wordt deze stad in de rotsen als hoogtepunt genoemd. Helemaal terecht. Niet alleen omdat je er een heel eind omhoog kunt klimmen.

Ietsje na zonsopgang liepen we door de Siq, een pad met links en rechts enorm hoge rotsen. Stel je voor dat je als mier tussen de stoeptegels gevallen bent. Hele hoge stoeptegels. Dat is ongeveer het gevoel dat de kloof van Petra bij je oproept. Die rotsen zijn minstens 50 keer zo hoog als jij bent. Daar leefden dus mensen. In de rotsen.



Geen elfjes, geen kaboutertjes, nee: mensen. Echt. Er hebben duizenden mensen in de rotsen van Petra gewoond. Ze hadden watergootjes, filterplaatsen en huisjes, allemaal uitgehakt in de rotsen. Die rotsen lijken totaal niet op de Nederlandse grijze keien die door elke bui donkerder worden. Deze rotsen waren geel, met roze/rode en blauwe kleurlagen erin. Een mooie omgeving dus, best aangenaam om te wonen. Alleen je moest uitkijken, als een kudde geiten boven voorbij denderde, vielen er natuurlijk stenen in de kloof. Een steen die van honderden meters boven je op je hoofd valt... dat overleef je niet.

Even keken we omhoog, maar passerende geiten waren verleden tijd. We naderden het einde van de kloof. Natuurlijk hadden we het plaatje in de reisgids gezien, maar in het echt waren we toch weer verrast. In de rotsen was een heel bouwwerk uitgehakt! Het graf van een geliefde koning. Een ongelofelijk groot en knap werk. Grote pilaren, Romeinse bouwstijl. Versierd met allerlei figuren. Onvoorstelbaar hoeveel werk het moet hebben gekost om dat te realiseren. Hoewel, dat rotsvolk had natuurlijk nog geen Playstation.



In de jaren ’80, toen Petra op de Werelderfgoedlijst van Unesco kwam, is het rotsvolk vertrokken. Nu zijn de vaste bewoners ezeltjes.

Je kunt als ezeltje beter niet in Petra wonen. Het is er bloedheet, ruim 40 graden. Als ezeltje ga je dan met een souvenirkraampje+verkoper op je rug de bergen in klauteren. Als je pech hebt, zit jouw baasje helemaal bovenin de bergen en moet je in de volle zon staan wachten. Sommige ezeltjes werden geslagen, ik zag er eentje op zijn billen over de rotsen naar beneden glijden, omdat het zo steil was. De allerzieligste ezeltjes hebben grote dikke McDonaldstoeristen op hun rug.

Als je geen ezeltje bent, is het heerlijk in de rotsen van Petra. Je kunt daar eindeloos omhoog lopen, over allerlei slingerpaadjes. Na elke bocht heb je een indrukwekkender uitzicht, elke keer ontdek je weer wat mooiers.

Het verrassende aan Petra is dat het veel groter is dan je denkt. Je kunt er een week zijn en dan nog heb je niet alles gezien. Overal zijn paden door de rotsen, kuddes geitjes, rotswoningen en zelfs planten.

Als je de Rocky Mountains niet indrukwekkend genoeg vindt, kom dan naar Petra. Het uitzicht is de klim echt waard, het klimmen zelf is al leuk. Maar dan wel zelf lopen. Anders vind ik je echt een ezel.