Op deze site komen geen nieuwe blogs meer van mij. Voortaan verschijnt er elke zaterdagochtend een column van mij op www.pinkbullets.nl.
Groetjes Elly
Welkom
Hier is je tussendoortje.
Je glimlachmomentje achter de pc.
Geen calorieen, wel een goed gevoel ;-)
Enjoy!
XL
Je glimlachmomentje achter de pc.
Geen calorieen, wel een goed gevoel ;-)
Enjoy!
XL
woensdag 4 november 2009
zaterdag 3 oktober 2009
De aanhouder wint
Het heeft jaren geduurd. Jaren van volhouden, proberen, afspreken, hoop krijgen en dan weer in huilen uitbarsten. Het leek niet voor mij te zijn weggelegd. Natuurlijk kun je zonder, maar het is toch prettiger als je er wel een hebt. Ik was de laatste van alle twintig kleinkinderen die er nog niet aan was begonnen. Iedereen zei: “Je lijkt er nog niet zo’n interesse voor te hebben”.
Ik begon hoopvol, maar na anderhalf jaar zei E., de Hagenees met een matje en tattoos: ‘Dit wordt niks’. Maar goed ook, ik was vaker nerveus en gefrustreerd dan ik er plezier van had. Het was bijna masochistisch, zoals ik elke week weer met hem afsprak en compleet overstuur terugkwam.
Een vriendinnetje van dansles gaf me het nummer van H., een Turkse vriend van haar. Met H. durfde ik het wel aan. Hij was heel ontspannen. Zo ontspannen dat ie vertelde dat ‘ie zin had in de vakantie, wanneer zijn vrouw weg was en hij lekker vreemd kon gaan. H. kreeg me zover dat ik het een keer probeerde. Het was een ramp, ik was er toch niet klaar voor.
Ik was er nogal kapot van, totdat een vriendin me vertelde over R. Zij had hele goede herinneringen aan R. Hij had humor en gaf haar het gevoel dat ze alles aankon. Bel hem maar, zei ze. Dat deed ik en het was lachen met R. Elke week ging het beter. En ik durfde het aan, ik ging ervoor. R., de gezellige Surinamer die zeven kamelen bood om met me te kunnen trouwen, gaf me het vertrouwen dat het zou lukken. Die poging mislukte. Ik was er bijna aan toe, maar nog niet helemaal.
We zijn drie jaar, geld voor drie luxe vakanties en drie mannen verder. Maar nu heb ik hem, alweer bijna een jaar. Na alle zenuwen, teleurstellingen en frustraties heb ik.. een rijbewijs.
Niemand neemt hem me meer af. Hoewel… autorijden gaat bij mij altijd gepaard met drama.
Gelukkig heb ik nu een relaxte vriend naast me zitten, in plaats van zo’n vage rij-instructeur.
zondag 13 september 2009
Romantiek in de woestijn
Een hele dag bakken in de zon vind ik vreselijk. Ik heb het liever ietsje te koud, dan ietsje te warm. De hele zomer zoek ik naar ventilators en water, zodat ik niet als een vies, plakkerig zweetmonster hoef rond te lopen. Bij het eerste zonnestraaltje loop ik zonder jas. Ken je het gezegde: een echte Fries is altijd verkouden? Nu begrijp je waarom ze ook in de zomer verkouden zijn.
HATSJOE!!
Ben jij even blij dat mijn beeldscherm onder de bacteriën zit, en jij niet.
Toch ging ik deze zomer naar Jordanie. Jordanie, in het Midden-Oosten bij Israel en Saoudi-Arabie, bestaat voor driekwart uit woestijn. En we gingen in augustus. De thermosokken konden dus thuisblijven.
Midden in de vakantie kwamen we in de woestijn. Tussen de middag, de zon stond hoog. Het was daar 47 graden.
Zevenenveertig graden Celsius.
Ik dacht dat je zou smelten bij zo’n temperatuur. Ik zag al twee hoopjes mens voor me, als gesmolten kaasjes, de ene met een bruin petje erop en de ander met een witte.
Maar het was eigenlijk wel te doen. Beter dan bij 30 graden in Nederland. Het is droge hitte, waardoor je minder zweet. Toch blijft het warm, ook in de bedoeïenentent.
“Het is veel te klef om warm te doen”, mompelde ik verward tegen A. Als ik zweet, voel ik me net zo aantrekkelijk als Ma Flodder die in de hondenmand heeft geslapen.
Afijn, de lunch kwam op tafel. Salades, hummus en… hutspot.
Hutspot. Met 47 graden.
Ik dacht dat ze zoiets alleen in Friesland konden verzinnen.
De bedoeïenenmannen zaten te luisteren naar de sterke verhalen van onze Jordaanse reisleider. Deze mannen hadden een wit gewaad aan, wat ongetwijfeld heerlijk verkoelend was. Door het gewaad van onze reisleider zag je de band van de onderbroek die om zijn enorme baklava-buik spande. Heel charmant. Daarom hebben ze voor vrouwen alleen zwarte gewaden.
Ik dacht dat de woestijn een enorme zandbak zou zijn, verder niks. Zonder water ga je daar niet met schepje en emmertje aan de gang, dus het leek me saai.
We klommen in jeeps, eens kijken hoe hard we konden door de zandbak. We crossten door woestijnlandschappen die allesbehalve saai waren. Elke kant die je op keek, was anders, allemaal even mooi. We waren net op weg, toen moesten we stoppen voor… een trein! Een lange goederentrein denderde voorbij, toen reden we verder door de lege woestijn.
We zijn rotsen opgeklommen, hebben Indiana Jones nagedaan.. door dat lekkere windje van die rijdende jeep krijg je energie! Er is veel meer groen in de woestijn dan ik dacht. Je ziet rotsen in de mooiste kleuren en het zand is roodbruin. Je kon er heerlijk klauteren.
Onze jeep stopte bij een rots en de chauffeurs riepen “Yallah! Yallah!” (dat betekent opschieten! Een woord dat je tijdens een groepsreis vaak hoort). We moesten snel naar boven. Wat bleek: de zon ging bijna onder. We waren nog net op tijd om de zonsondergang te zien. Die was prachtig en vooral snel. De zon was vlak boven de rotsen, nogal fel. We keken weg, keken weer.. en toen zakte-ie achter de rotsen en kwam niet meer terug. Het was kiekeboe zonder boe.
Beneden bij de jeep kregen we heerlijke zoete kruidenthee en we reden terug. We kwamen bij het donkere bedoeïenenkamp aan en keken omhoog. Daar in de woestijn kon je ontzettend veel sterren zien. Door alle sterren zag je de sterrenbeelden bijna niet meer. En in het donker was het niet meer zo heet. We zetten ons bed buiten de tent om een heerlijke nacht onder de sterren door te brengen.
Romantisch, he.
Vijf minuten later sleepten we het bed weer de tent in. We waren ziekjes van de temperatuurverschillen. Als je buik verdachte geluiden maakt, kun je maar beter binnen slapen.
Ik droomde over een vakantie in Ijsland, waar ik mijn handen onder A’s jas stopte en warme chocolademelk dronk (niet tegelijk, dat zou een kliederboel worden).
Die grote zandbak van Jordanie is bijzonder mooi, maar je kunt beter in het winterseizoen gaan. Zeker als je een Fries bent.
HATSJOE!!
Ben jij even blij dat mijn beeldscherm onder de bacteriën zit, en jij niet.
Toch ging ik deze zomer naar Jordanie. Jordanie, in het Midden-Oosten bij Israel en Saoudi-Arabie, bestaat voor driekwart uit woestijn. En we gingen in augustus. De thermosokken konden dus thuisblijven.
Midden in de vakantie kwamen we in de woestijn. Tussen de middag, de zon stond hoog. Het was daar 47 graden.
Zevenenveertig graden Celsius.
Ik dacht dat je zou smelten bij zo’n temperatuur. Ik zag al twee hoopjes mens voor me, als gesmolten kaasjes, de ene met een bruin petje erop en de ander met een witte.
Maar het was eigenlijk wel te doen. Beter dan bij 30 graden in Nederland. Het is droge hitte, waardoor je minder zweet. Toch blijft het warm, ook in de bedoeïenentent.
“Het is veel te klef om warm te doen”, mompelde ik verward tegen A. Als ik zweet, voel ik me net zo aantrekkelijk als Ma Flodder die in de hondenmand heeft geslapen.
Afijn, de lunch kwam op tafel. Salades, hummus en… hutspot.
Hutspot. Met 47 graden.
Ik dacht dat ze zoiets alleen in Friesland konden verzinnen.
De bedoeïenenmannen zaten te luisteren naar de sterke verhalen van onze Jordaanse reisleider. Deze mannen hadden een wit gewaad aan, wat ongetwijfeld heerlijk verkoelend was. Door het gewaad van onze reisleider zag je de band van de onderbroek die om zijn enorme baklava-buik spande. Heel charmant. Daarom hebben ze voor vrouwen alleen zwarte gewaden.
Ik dacht dat de woestijn een enorme zandbak zou zijn, verder niks. Zonder water ga je daar niet met schepje en emmertje aan de gang, dus het leek me saai.
We klommen in jeeps, eens kijken hoe hard we konden door de zandbak. We crossten door woestijnlandschappen die allesbehalve saai waren. Elke kant die je op keek, was anders, allemaal even mooi. We waren net op weg, toen moesten we stoppen voor… een trein! Een lange goederentrein denderde voorbij, toen reden we verder door de lege woestijn.
We zijn rotsen opgeklommen, hebben Indiana Jones nagedaan.. door dat lekkere windje van die rijdende jeep krijg je energie! Er is veel meer groen in de woestijn dan ik dacht. Je ziet rotsen in de mooiste kleuren en het zand is roodbruin. Je kon er heerlijk klauteren.
Onze jeep stopte bij een rots en de chauffeurs riepen “Yallah! Yallah!” (dat betekent opschieten! Een woord dat je tijdens een groepsreis vaak hoort). We moesten snel naar boven. Wat bleek: de zon ging bijna onder. We waren nog net op tijd om de zonsondergang te zien. Die was prachtig en vooral snel. De zon was vlak boven de rotsen, nogal fel. We keken weg, keken weer.. en toen zakte-ie achter de rotsen en kwam niet meer terug. Het was kiekeboe zonder boe.
Beneden bij de jeep kregen we heerlijke zoete kruidenthee en we reden terug. We kwamen bij het donkere bedoeïenenkamp aan en keken omhoog. Daar in de woestijn kon je ontzettend veel sterren zien. Door alle sterren zag je de sterrenbeelden bijna niet meer. En in het donker was het niet meer zo heet. We zetten ons bed buiten de tent om een heerlijke nacht onder de sterren door te brengen.
Romantisch, he.
Vijf minuten later sleepten we het bed weer de tent in. We waren ziekjes van de temperatuurverschillen. Als je buik verdachte geluiden maakt, kun je maar beter binnen slapen.
Ik droomde over een vakantie in Ijsland, waar ik mijn handen onder A’s jas stopte en warme chocolademelk dronk (niet tegelijk, dat zou een kliederboel worden).
Die grote zandbak van Jordanie is bijzonder mooi, maar je kunt beter in het winterseizoen gaan. Zeker als je een Fries bent.
dinsdag 1 september 2009
Petra
Als je Jordanie zegt, zeg je Petra. In elke reisgids wordt deze stad in de rotsen als hoogtepunt genoemd. Helemaal terecht. Niet alleen omdat je er een heel eind omhoog kunt klimmen.
Ietsje na zonsopgang liepen we door de Siq, een pad met links en rechts enorm hoge rotsen. Stel je voor dat je als mier tussen de stoeptegels gevallen bent. Hele hoge stoeptegels. Dat is ongeveer het gevoel dat de kloof van Petra bij je oproept. Die rotsen zijn minstens 50 keer zo hoog als jij bent. Daar leefden dus mensen. In de rotsen.
Geen elfjes, geen kaboutertjes, nee: mensen. Echt. Er hebben duizenden mensen in de rotsen van Petra gewoond. Ze hadden watergootjes, filterplaatsen en huisjes, allemaal uitgehakt in de rotsen. Die rotsen lijken totaal niet op de Nederlandse grijze keien die door elke bui donkerder worden. Deze rotsen waren geel, met roze/rode en blauwe kleurlagen erin. Een mooie omgeving dus, best aangenaam om te wonen. Alleen je moest uitkijken, als een kudde geiten boven voorbij denderde, vielen er natuurlijk stenen in de kloof. Een steen die van honderden meters boven je op je hoofd valt... dat overleef je niet.
Even keken we omhoog, maar passerende geiten waren verleden tijd. We naderden het einde van de kloof. Natuurlijk hadden we het plaatje in de reisgids gezien, maar in het echt waren we toch weer verrast. In de rotsen was een heel bouwwerk uitgehakt! Het graf van een geliefde koning. Een ongelofelijk groot en knap werk. Grote pilaren, Romeinse bouwstijl. Versierd met allerlei figuren. Onvoorstelbaar hoeveel werk het moet hebben gekost om dat te realiseren. Hoewel, dat rotsvolk had natuurlijk nog geen Playstation.
In de jaren ’80, toen Petra op de Werelderfgoedlijst van Unesco kwam, is het rotsvolk vertrokken. Nu zijn de vaste bewoners ezeltjes.
Je kunt als ezeltje beter niet in Petra wonen. Het is er bloedheet, ruim 40 graden. Als ezeltje ga je dan met een souvenirkraampje+verkoper op je rug de bergen in klauteren. Als je pech hebt, zit jouw baasje helemaal bovenin de bergen en moet je in de volle zon staan wachten. Sommige ezeltjes werden geslagen, ik zag er eentje op zijn billen over de rotsen naar beneden glijden, omdat het zo steil was. De allerzieligste ezeltjes hebben grote dikke McDonaldstoeristen op hun rug.
Als je geen ezeltje bent, is het heerlijk in de rotsen van Petra. Je kunt daar eindeloos omhoog lopen, over allerlei slingerpaadjes. Na elke bocht heb je een indrukwekkender uitzicht, elke keer ontdek je weer wat mooiers.
Het verrassende aan Petra is dat het veel groter is dan je denkt. Je kunt er een week zijn en dan nog heb je niet alles gezien. Overal zijn paden door de rotsen, kuddes geitjes, rotswoningen en zelfs planten.
Als je de Rocky Mountains niet indrukwekkend genoeg vindt, kom dan naar Petra. Het uitzicht is de klim echt waard, het klimmen zelf is al leuk. Maar dan wel zelf lopen. Anders vind ik je echt een ezel.
maandag 10 augustus 2009
Het moest er een keer van komen
Iedereen die ik ken is er al lang mee begonnen. Veel mensen zijn echt verslaafd, die functioneren niet meer zonder. Sinds de middelbare school wordt het me voortdurend aangeboden. Ik weigerde altijd, want het staat me tegen. Die zieligerds met ontwenningsverschijnselen als ze een keer zonder moeten, zo wil je toch niet worden?
Nu ben ik er toch aan begonnen. Ik ben gezwicht.
Het kon niet langer zo. Het was niet de sociale druk. Nee, ik had het nodig.
Op een woensdagmiddag zat ik op kantoor. Op het verlaten, kleurloze kantoor waar ik nu werk. Ik keek naar mijn beeldscherm.. plotseling schrok ik. Ik had zitten SLAPEN! Het was maar een minuutje, maar toch. Dit was het teken. Het kon zo niet langer.
Ik moest koffie leren drinken.
Ik vind het een raar goedje, die koffie. Het is waterig. Het ruikt als een soort chocolademelk, maar smaakt naar mislukte thee.
Bij de eerste slok trek ik een gezicht alsof ik vieze paardenstal binnenkom.
Suiker, er moet suiker in.
Beter, maar nog wel waterig. Er moet melk bij, want cappuccino lust ik wel. Er is geen melk, wel creamer. Koffiemelkpoeder dus. Ik deed voorzichtig een half zakje creamer in mijn Haagse bakkie.
Heb je als kind wel eens kattebrokjes gegeten? Nou, zo heb ik mijn koffie-met-creamer-experiment ervaren. Een goed idee in theorie, maar het blijkt heel goor te zijn. Volgens mij is koffiemelk eigenlijk bedorven melk, maar dat weet niemand.
Ik houd het bij koffie met suiker. Mijn koffiedrink-gezicht wordt elke dag iets ontspannener. In een week ging het van de ‘Wat-zeg-je-nou-heb-je-een-soa?’-uitdrukking naar de ‘dus-je-had-slecht-weer-op-vakantie’-uitdrukking.
(probeer het maar even voor de spiegel, dan snap je wat ik bedoel)
Koffie is nog meer sociaal geaccepteerd dan alcohol. Mensen drogen uit, gaan zweten en worden afhankelijk van het rare prutje. Al na een paar koffieloze uurtjes krijgen die junkies hoofdpijn. Ik vind het zwak. Mochten we er ooit achter komen dat koffie ziekteverwekkend is, dan moeten we met z’n allen in rehab. Reken maar dat zoiets de economie helemaal om zeep helpt.
Af en toe ga ik naar de Coffee Company voor een Kaneel-Latte. Dat is geen koffie meer, dat is een grote mok gelukzaligheid. Warm, zoet, met echte melk: het is de warme variant van een Magnum. Ooh.. het moment dat ik die mok (maat bloemenvaas) aan mijn lippen zet. Dan bestaat de rest van de wereld niet meer. Ik zou echt therapie nodig hebben als de Coffee Company ooit failliet zou gaan. Dat overleef ik niet.
Ik MOET er vandoor, het water loopt me in de mond.
Wat zeg je? Klinkt als verslaving?
Damn, nu is er geen redden aan.
Ook ik kan de economie niet redden als de koffiekraan dichtgaat.
Tijd voor een gedoogbeleid. Of een koffieverbod? Ik ga naar de coffeeshop, zij hebben er vast ideeën over.
Nu ben ik er toch aan begonnen. Ik ben gezwicht.
Het kon niet langer zo. Het was niet de sociale druk. Nee, ik had het nodig.
Op een woensdagmiddag zat ik op kantoor. Op het verlaten, kleurloze kantoor waar ik nu werk. Ik keek naar mijn beeldscherm.. plotseling schrok ik. Ik had zitten SLAPEN! Het was maar een minuutje, maar toch. Dit was het teken. Het kon zo niet langer.
Ik moest koffie leren drinken.
Ik vind het een raar goedje, die koffie. Het is waterig. Het ruikt als een soort chocolademelk, maar smaakt naar mislukte thee.
Bij de eerste slok trek ik een gezicht alsof ik vieze paardenstal binnenkom.
Suiker, er moet suiker in.
Beter, maar nog wel waterig. Er moet melk bij, want cappuccino lust ik wel. Er is geen melk, wel creamer. Koffiemelkpoeder dus. Ik deed voorzichtig een half zakje creamer in mijn Haagse bakkie.
Heb je als kind wel eens kattebrokjes gegeten? Nou, zo heb ik mijn koffie-met-creamer-experiment ervaren. Een goed idee in theorie, maar het blijkt heel goor te zijn. Volgens mij is koffiemelk eigenlijk bedorven melk, maar dat weet niemand.
Ik houd het bij koffie met suiker. Mijn koffiedrink-gezicht wordt elke dag iets ontspannener. In een week ging het van de ‘Wat-zeg-je-nou-heb-je-een-soa?’-uitdrukking naar de ‘dus-je-had-slecht-weer-op-vakantie’-uitdrukking.
(probeer het maar even voor de spiegel, dan snap je wat ik bedoel)
Koffie is nog meer sociaal geaccepteerd dan alcohol. Mensen drogen uit, gaan zweten en worden afhankelijk van het rare prutje. Al na een paar koffieloze uurtjes krijgen die junkies hoofdpijn. Ik vind het zwak. Mochten we er ooit achter komen dat koffie ziekteverwekkend is, dan moeten we met z’n allen in rehab. Reken maar dat zoiets de economie helemaal om zeep helpt.
Af en toe ga ik naar de Coffee Company voor een Kaneel-Latte. Dat is geen koffie meer, dat is een grote mok gelukzaligheid. Warm, zoet, met echte melk: het is de warme variant van een Magnum. Ooh.. het moment dat ik die mok (maat bloemenvaas) aan mijn lippen zet. Dan bestaat de rest van de wereld niet meer. Ik zou echt therapie nodig hebben als de Coffee Company ooit failliet zou gaan. Dat overleef ik niet.
Ik MOET er vandoor, het water loopt me in de mond.
Wat zeg je? Klinkt als verslaving?
Damn, nu is er geen redden aan.
Ook ik kan de economie niet redden als de koffiekraan dichtgaat.
Tijd voor een gedoogbeleid. Of een koffieverbod? Ik ga naar de coffeeshop, zij hebben er vast ideeën over.
zondag 12 juli 2009
Appelscha
Vroeger wist ik altijd wanneer het eraan zat te komen.
Dan was mijn zus zenuwachtig en druk, het leek alsof ze Madonna elk moment verwachtte.
Mijn moeder liep af en aan met gewassen kleren.
Mijn vader liep te ijsberen.
Zodra de kist met aardappelen en Douwe Egberts-koffie in de Opel Koekblik werd gezet, wist ik het zeker. We gingen op vakantie.
Op naar… Appelscha (hooguit 50 km van huis, we hoefden de Friese grens niet over).
Met z’n vieren op de achterbank, zonder airco maar met Fruittella’s. Met mooi weer vermengden de Fruittella’s zich tot een kleffe regenboog, die naar muffe autolucht smaakte.
Na een halfuur rijden stopten we in het exotische Oranjewoud, waar we gingen picknicken. Die tussenstop was ook nodig, om te checken of ik al groen zag. Ik werd vroeger al wagenziek als we het dorp amper uit waren. Menig autoritje is onderbroken voor een nieuw t-shirtje en wasbeurt bij de benzinepomp, omdat ik de Fruittella-regenboog niet binnen kon houden.
Eenmaal in Appelscha betrokken we een huisje op een bosrijk campingterrein. Er hing een dennengeur die veel lekkerder is dan Ambi-Pur toiletverfrisser. De wind door de bomen, vogeltjes, wat een rust…
Mijn broer en ik haastten ons naar de tv, ze hadden toch wel kabel?
Mijn ouders laadden alles uit. Bloemkool en de wortels van de tuin.. die kofferbak had behoorlijk vol gezeten. Zo, alles was uitgeladen.
De vakantie kon beginnen.
En dan ging mijn moeder koken. En mijn vader las de Leeuwarder Courant. Je voelde een golf van ontspanning door het huisje gaan. Huishouden van der Zee was met succes verplaatst naar de Roggeberg.
Een eekhoorn stond hoofdschuddend voor het raam. Je zag hem denken: daar heb je ze weer, die van der Zee’s. Laat ik maar even springen, dan zien ze me misschien. Een meisje met een enorme bos pluizig haar draaide haar fototoestelletje door. “Een eekhoorn! Die hebben we thuis niet!”
De eekhoorn rende en klom een boom in. Hij liet zich van alle goede kanten fotograferen, als een ware diva. Hoe zou het zijn om in dat haar te klimmen? Dacht hij. Zou ik er ooit nog uitkomen?
Dan was mijn zus zenuwachtig en druk, het leek alsof ze Madonna elk moment verwachtte.
Mijn moeder liep af en aan met gewassen kleren.
Mijn vader liep te ijsberen.
Zodra de kist met aardappelen en Douwe Egberts-koffie in de Opel Koekblik werd gezet, wist ik het zeker. We gingen op vakantie.
Op naar… Appelscha (hooguit 50 km van huis, we hoefden de Friese grens niet over).
Met z’n vieren op de achterbank, zonder airco maar met Fruittella’s. Met mooi weer vermengden de Fruittella’s zich tot een kleffe regenboog, die naar muffe autolucht smaakte.
Na een halfuur rijden stopten we in het exotische Oranjewoud, waar we gingen picknicken. Die tussenstop was ook nodig, om te checken of ik al groen zag. Ik werd vroeger al wagenziek als we het dorp amper uit waren. Menig autoritje is onderbroken voor een nieuw t-shirtje en wasbeurt bij de benzinepomp, omdat ik de Fruittella-regenboog niet binnen kon houden.
Eenmaal in Appelscha betrokken we een huisje op een bosrijk campingterrein. Er hing een dennengeur die veel lekkerder is dan Ambi-Pur toiletverfrisser. De wind door de bomen, vogeltjes, wat een rust…
Mijn broer en ik haastten ons naar de tv, ze hadden toch wel kabel?
Mijn ouders laadden alles uit. Bloemkool en de wortels van de tuin.. die kofferbak had behoorlijk vol gezeten. Zo, alles was uitgeladen.
De vakantie kon beginnen.
En dan ging mijn moeder koken. En mijn vader las de Leeuwarder Courant. Je voelde een golf van ontspanning door het huisje gaan. Huishouden van der Zee was met succes verplaatst naar de Roggeberg.
Een eekhoorn stond hoofdschuddend voor het raam. Je zag hem denken: daar heb je ze weer, die van der Zee’s. Laat ik maar even springen, dan zien ze me misschien. Een meisje met een enorme bos pluizig haar draaide haar fototoestelletje door. “Een eekhoorn! Die hebben we thuis niet!”
De eekhoorn rende en klom een boom in. Hij liet zich van alle goede kanten fotograferen, als een ware diva. Hoe zou het zijn om in dat haar te klimmen? Dacht hij. Zou ik er ooit nog uitkomen?
’s Nachts werd het meisje wakker, midden in een droom over Appelschase avonturen in het bos. Het leek alsof ze een klauwtje op haar wang voelde. Ze haalde een hand door haar haren en zag iets wegschieten, nog voordat ze het kon aanraken.
Die verrekte eekhoorn ook.
Vanaf dat moment wist het meisje: vakantie is pas leuk wanneer het anders is dan thuis.
En een goede shampoo heeft ze inmiddels ook gevonden ;-)
woensdag 24 juni 2009
Dagje Amsterdam met mam
Als echte van der Zee moet je in Amsterdam geweest zijn, vonden mijn moeder en ik. Daar komen mijn voorvaderen tenslotte vandaan, de mannen die Nederland rijk hebben gemaakt door andere landen uit te buiten. De zeemannen die bij terugkeer in Amsterdam hun lading kwijt konden bij handelaars en bij de gezellige dames op de Wallen. Daar ben je toch trots op.
We zagen deze ‘helden’ in Madame Tusseaud’s, waar de vaderlandse geschiedenis eerst kort wordt uitgelegd met poppen. Na de schilders en scheepsvaarders kwamen de piraten. Dit was een donker, stil gedeelte van het museum...
Ik zei tegen mijn moeder: “Volgens mij gaan ze ons nu laten schrikken”.
Mijn moeder vroeg zich net af waarom we vooraan stonden, toen..
“Wraah..!” er sprong een jongen met eng haar en lelijke handen op ons af.
Mijn moeder schrok zich wild en ik was, ondanks mijn voorspelling, ook een beetje zenuwachtig.
Als onverschrokken zeevrouw liep ik voorop, langs spiegels en door donkere gangetjes. Mensen volgden mij niet meteen. ‘Het zijn acteurs El, kom op zeg’, dacht ik. ‘je weet al dat ze gaan schreeuwen.’ Ik sjokte verder, keek naar de piratenlijken alsof het paspoppen waren en begroette de ‘levende piraten’ met een tamelijk vaste stem: “Hallo.”
Dode, halfdode, en veel te dode piraten sprongen op ons af, schreeuwden vanachter hun tralies en raakten ons soms bijna aan (.. ik scheet bagger, maar no way dat ik dat zou laten merken).
Direct na deze kermisattractie kwamen we in een verlichte zaal en zagen… Balkenende. Glimlachend achter een bureau. “Waah!!”, dat is pas eng. Die prodentsmile van onze Harry (Doof)potter. We zetten elkaar op de foto met regeringsleiders als Churchill, Wim Kok en George Bush. Sommige wassen beelden zijn echt goed gelukt, die herken je meteen. Andere zijn uit de kluiten gewassen Barbies, je verwacht een enorme roze verpakking te zien liggen.
Bij film- en muzieksterren werd het iets lastiger voor mama. Brad Pitt? Ja, dat klinkt wel bekend... Ik kroop in bed met Robbie Williams, jamde met Bob Marley, zong met Freddie Mercury en gaf Justin Timberlake een kusje. Mijn moeder legde dit alles vast op foto. Ze had geen idee wie deze mannen zijn, voor haar hadden het net zo goed zwervers kunnen zijn. Of erger nog: Nick en Simon. Ze was wel blij dat ze het goede knopje op de fotocamera kon vinden.
Maar Eddie Murphy was er ook. Die ken je toch wel, mam. “-Ja, van die grappige films. Four weddings and a funeral?”
Eddie glimlachte breed en ik ook. Mijn moeder ging op de foto met Elizabeth Taylor. Die had ik weer niet herkend. Andre van Duin was er ook, die is van hetzelfde bouwjaar als mijn moeder dus dat was een kiekje waard.
Je bent pas echt bekend als er een wassen beeld van je wordt gemaakt. Dat geldt voor de zeemannen uit de geschiedenis, voor filmsterren, topsporters en artiesten. Voor Gandhi en voor Doutzen Kroes.
Nederland is echter niet meer wat het geweest is. De nieuwste poppen zijn van..
Jan Smit..
En K3…
HALLOO!! Zijn er geen ECHTE topartiesten meer? Moeten die palinggerookte volkszangertjes en overaged-barbies-min-1 de nieuwe generatie artiesten vertegenwoordigen?
Ik denk dat ik ook maar ga varen. Op ontdekkingsreis naar een land met knappe topartiesten.
Ik ben echt niet bang voor piraten hoor.
Heus niet.
We zagen deze ‘helden’ in Madame Tusseaud’s, waar de vaderlandse geschiedenis eerst kort wordt uitgelegd met poppen. Na de schilders en scheepsvaarders kwamen de piraten. Dit was een donker, stil gedeelte van het museum...
Ik zei tegen mijn moeder: “Volgens mij gaan ze ons nu laten schrikken”.
Mijn moeder vroeg zich net af waarom we vooraan stonden, toen..
“Wraah..!” er sprong een jongen met eng haar en lelijke handen op ons af.
Mijn moeder schrok zich wild en ik was, ondanks mijn voorspelling, ook een beetje zenuwachtig.
Als onverschrokken zeevrouw liep ik voorop, langs spiegels en door donkere gangetjes. Mensen volgden mij niet meteen. ‘Het zijn acteurs El, kom op zeg’, dacht ik. ‘je weet al dat ze gaan schreeuwen.’ Ik sjokte verder, keek naar de piratenlijken alsof het paspoppen waren en begroette de ‘levende piraten’ met een tamelijk vaste stem: “Hallo.”
Dode, halfdode, en veel te dode piraten sprongen op ons af, schreeuwden vanachter hun tralies en raakten ons soms bijna aan (.. ik scheet bagger, maar no way dat ik dat zou laten merken).
Direct na deze kermisattractie kwamen we in een verlichte zaal en zagen… Balkenende. Glimlachend achter een bureau. “Waah!!”, dat is pas eng. Die prodentsmile van onze Harry (Doof)potter. We zetten elkaar op de foto met regeringsleiders als Churchill, Wim Kok en George Bush. Sommige wassen beelden zijn echt goed gelukt, die herken je meteen. Andere zijn uit de kluiten gewassen Barbies, je verwacht een enorme roze verpakking te zien liggen.
Bij film- en muzieksterren werd het iets lastiger voor mama. Brad Pitt? Ja, dat klinkt wel bekend... Ik kroop in bed met Robbie Williams, jamde met Bob Marley, zong met Freddie Mercury en gaf Justin Timberlake een kusje. Mijn moeder legde dit alles vast op foto. Ze had geen idee wie deze mannen zijn, voor haar hadden het net zo goed zwervers kunnen zijn. Of erger nog: Nick en Simon. Ze was wel blij dat ze het goede knopje op de fotocamera kon vinden.
Maar Eddie Murphy was er ook. Die ken je toch wel, mam. “-Ja, van die grappige films. Four weddings and a funeral?”
Eddie glimlachte breed en ik ook. Mijn moeder ging op de foto met Elizabeth Taylor. Die had ik weer niet herkend. Andre van Duin was er ook, die is van hetzelfde bouwjaar als mijn moeder dus dat was een kiekje waard.
Je bent pas echt bekend als er een wassen beeld van je wordt gemaakt. Dat geldt voor de zeemannen uit de geschiedenis, voor filmsterren, topsporters en artiesten. Voor Gandhi en voor Doutzen Kroes.
Nederland is echter niet meer wat het geweest is. De nieuwste poppen zijn van..
Jan Smit..
En K3…
HALLOO!! Zijn er geen ECHTE topartiesten meer? Moeten die palinggerookte volkszangertjes en overaged-barbies-min-1 de nieuwe generatie artiesten vertegenwoordigen?
Ik denk dat ik ook maar ga varen. Op ontdekkingsreis naar een land met knappe topartiesten.
Ik ben echt niet bang voor piraten hoor.
Heus niet.
Abonneren op:
Posts (Atom)